Laat de Dender hermeanderen
De vernieuwing van de stuwen op de Dender. De vraag van meer dan 100 miljoen.
Laat de Dender hermeanderen ...
In de wintereditie van Onze Streek 2015 stonden we al eens stil bij de vernieuwing van de stuwsluiscomplexen op de Dender. Volgens het toen laatst beschikbare verslag van Europa was het slecht gesteld met de waterkwaliteit van de Dender. De fysico-chemische waterkwaliteit bleek ontoereikend, de biologische toestand was slecht tot ontoereikend en de toestand van aanwezige gevaarlijke stoffen was ronduit slecht.
Door de Dender opnieuw te laten stromen en door natuurlijke peilschommelingen komt er spontaan meer zuurstof in het water, wat nodig is om het water beter te zuiveren. Als men de stuwsluiscomplexen op de Dender zoveel mogelijk openzet, kan men terug meer stroming en dus meer zuurstof in het water krijgen. Toch is dit niet het ideale scenario. Laten we even dieper ingaan waarom Milieufront Omer Wattez (MOW) zich verzet tegen de vernieuwing van de stuwsluiscomplexen.
De in augustus 2017 bloot gelegde basis van de Pijntoren plus een deel van de stadsomwalling bron: "Gerardimontium":https://www.gerardimontium.be/artikel/natuursteen-in-de-pijntoren/
De hoge kostprijs
Men is van plan om de stuwsluiscomplexen tussen Aalst en Wallonië te moderniseren. Computergestuurde sluizen worden het waterniveau in ieder compartiment tussen twee stuwen van op afstand kunnen regelen. Het kostenplaatje is echter navenant. Oorspronkelijk werd de kostprijs geraamd op € 51 miljoen. Nu spreken bronnen van meer dan € 100 miljoen. Hier komt nog bij dat volgens nv De Vlaamse Waterweg de vernieuwing van de stuwen onvoldoende helpt tegen het reduceren van overstromingen. Daarom wil men de Dender verdiepen en verbreden in het stuk tussen o.a. Geraardsbergen en Ninove. De afvoer van het water is in dat stuk onvoldoende gegarandeerd. Als je de Dender verdiept, betekent dat echter dat er om de zoveel jaar gebaggerd moet worden om de diepte te behouden. Doordat het water stilstaat, bezinkt er namelijk snel veel sediment (bodemdeeltjes die meespoelen, o.a. ten gevolge van erosie).
"Wij zijn ervan overtuigd dat de aanpak van de overstromingsproblematiek een stuk goedkoper kan"
Hierdoor loopt het kostenplaatje nog meer op. Iedere Vlaming zal €20 moeten bijdragen voor realisatie van dit project en om de zoveel jaren nog eens een bedrag voor het onderhoud van de verdiepte Dender. Tot slot: enkel de vernieuwing van de stuwen is of was gepland. De vernieuwing van de sluizen blijkt hier niet bij inbegrepen. In de toekomst kan de vernieuwing daarvan ook op het programma staan, wat het kostenplaatje van het Denderproject nog meer de hoogte injaagt. Bij MOW zijn we van mening dat je met dit enorme bedrag veel meer kan realiseren en zelfs besparen. Men kan inzetten op tal van zinvolle maatregelen die hetzelfde doel dienen en zelfs nog betere resultaten behalen.
De overstromingsproblematiek
Een van de redenen om te vernieuwen, is de ouderdom van de huidige stuwen. De vernieuwde stuwen kunnen maken dat de waterpeilen in de verschillende panden beter op elkaar afgestemd worden. Zo zou men sneller kunnen inspelen op weersvoorspellingen (nvdr: een pand is de afstand tussen twee stuwsluiscomplexen). Bovendien blijken de huidige stuwen volgens nv De Vlaamse Waterweg te nauw: ze hebben een te kleine doorstromingsbreedte en laten te weinig debiet door. De vernieuwing en capaciteitsverhoging van het stuwsluiscomplex te Geraardsbergen vertaalt zich echter slechts ‘in een lichte verlaging van het waterpeil opwaarts Geraardsbergen’, volgens nv de Vlaamse Waterweg.
Tijdens de overstromingen van november 2010 mat men op de Dender in Overboelare een debiet van 115-121 m³/s. Dat is ongeveer 50% meer dan het maximale debiet in bijvoorbeeld januari 2003 (81 m³/s). Zelfs met een stuw met een verhoogde capaciteit (meer debiet per seconde) zal men er volgens nv De Vlaamse Waterweg niet in slagen om de stadskern van Geraardsbergen volledig te vrijwaren. Om het debiet meer te doen dalen, moeten alle stuwen computergestuurd worden en dient de afvoercapaciteit van de Dender verhoogd te worden; zowel in de stadskern van Geraardsbergen als stroomafwaarts. Dit kan door de Dender te verbreden en verdiepen tussen Geraardsbergen en Liedekerke, hetgeen evenwel gepaard gaat met een enorm bijkomend kostenplaatje.
"Zelfs met een stuw met een verhoogde capaciteit zal men er niet in slagen om de stadskern van Geraardsbergen volledig te vrijwaren."
Wij zijn ervan overtuigd dat de aanpak van de overstromingsproblematiek een stuk goedkoper kan door te steunen op twee pijlers: lokale beschermingsmaatregelen voor de historische woonkernen en meer natuurlijke ruimte voor de Dender in de open ruimte tussen de kernen.
Pijler 1: De overstromingsbeveiliging van de historische kernen
Sinds de overstromingen van 2010 heeft men diverse maatregelen uitgevoerd om de lage delen van de stadskern van Geraardsbergen beter te beveiligen. De belangrijkste van die ingrepen zijn terugslagkleppen op het rioleringswater zodat er geen water vanuit de Dender terugstroomt in de rioleringen en keerwanden of muren op de Denderoever.
Foto : zicht op een de keerwanden aan de Sasweg te Geraardsbergen. Bron: MOW
Maar het werk is nog niet af: in de stadskern van Geraardsbergen heeft men over een lengte van ca. 440 m van de Zakkaai en 175 m van de Sasweg keerwanden aangebracht. Maar er is nog niks voorzien langs de achterkant van de Molenstraat (180 m), de Begijnhofkaai (185 m), de Kaai (195 m) en de achterkant van de Karmelietenstraat en het Sint-Jozefinstituut (335 m). Wellicht kunnen niet overal keerwanden voorzien worden om het uitzicht van de stad niet te schaden, maar kan men tijdelijke wanden aanbrengen worden die indien nodig omhoog geplaatst kunnen worden.
"Slechts 12% van de Denderoevers heeft geen versteviging."
Daarnaast is het nog de vraag of de plaatsing van terugslagkleppen de beste keuze is. Tegenwoordig verkiest men steeds meer collectoren en rioleringen, die veel buffercapaciteit bevatten, in plaats van terugslagkleppen. De collectoren vangen immers heel wat water op. Het is daarom beter om terugslagkleppen te plaatsen vlak voor de locatie van de wateroverlast en niet ter hoogte van de monding van het overstort in de waterloop.
Pijler 2: Meer natuurlijke ruimte voor de Dender
Maak van de Dender opnieuw een kronkelende waterloop. Nu zit de rivier in een keurslijf van harde betonnen oevers (ca. 40%) en schanskorven of gestorte breuksteen (ca. 45%). Slechts 12% van de Denderoevers heeft geen versteviging. Daarnaast is er nog een kleiner deel met kaaimuren in de stedelijke gebieden. Verwijder de betonnen oevers en schanskorven en geef de rivier terug ruimte om te kronkelen. Zo laat je de rivier terug stromen. Nu is de Dender een verzameling van bakken stilstaand water tussen de verschillende stuwsluiscomplexen. Hierdoor bezinkt er veel sediment in ieder compartiment.
"Verwijder de betonnen oevers en schanskorven en geef de rivier terug ruimte om te kronkelen."
Bij een vrij stromende rivier zal de rivier zich meer uitschuren in de waterbodem en ontstaat een ander sedimentevenwicht. Door de Dender vrij en continu te laten stromen en de stuwen en sluizen geleidelijk aan open te zetten, komt er meer zuurstof in het water en verkleint de kans op vissterfte. In zo’n scenario verplaatst het visbestand zich in een droge periode meer stroomafwaarts en terug stroomopwaarts bij hogere waterstanden.
Om de kronkeling te stimuleren heb je nood aan stromend water zodat de rivier binnen de bestaande open ruimte zijn weg kan zoeken. Dat kan door meer water doorheen de huidige stuwen te laten stromen door ze geleidelijk aan meer open te zetten.
Om overstromingen te vermijden, kunnen rivieren best terug een natuurlijke loop krijgen. Bron: Van der Welle & Decleer, 2001; Bufferzones : Natuurlijke oeverzones en bufferstroken voor herstel van onbevaarbare waterlopen in Vlaanderen.
Je kan meanders opnieuw uitgraven, maar je kan ook het meanderen door de rivier zelf vergemakkelijken door de rivier terug in een bestaande richting te sturen en kleine stroken in de vallei uit te graven. De rivier kan vervolgens zijn eigen weg zoeken binnen de grenzen van de open ruimte in de vallei. Hiervoor is voldoende stroming nodig. Er komt dan erosie aan de buitenkant van de meanders en aanvoer van materiaal aan de binnenkant van de oevers. Door de jaren heen zullen de meanders zich beetje bij beetje verplaatsen.
Figuur: schets van een vrij stromende Dender zonder harde oevers en met verplaatst wandel- en fietspad
"Het zal moeilijker worden voor plezierbootjes, maar het wordt beter voor kajakken, kanoën en dergelijke vormen van recreatie."
Een deel van die stroming zou van de Dender in Wallonië kunnen komen. Dan moet de Waalse overheid bereid zijn om voldoende debiet door te laten door de stuwsluiscomplexen en af te stappen van een rivier van stilstaand water. Los daarvan komt ongeveer een derde van het huidige debiet van de Dender uit de zijloop de Marke (volgens www.waterinfo.be) die voor de taalgrens in de Dender uitmondt. Op die grote beek is het water grotendeels niet opgestuwd, waardoor het nuttig zou zijn om de Dender vrij te laten stromen in het deel tussen Deux-Acren en Denderleeuw/Liedekerke. Dan moet het jaagpad wel verplaatst worden naar de rand van de vallei en moet men een bewuste keuze maken voor andere vormen van recreatie: het zal moeilijker worden voor plezierbootjes, maar het wordt beter voor kajakken, kanoën en dergelijke vormen van recreatie.
Figuur: Schets van de huidige toestand van de Dender met stilstaand water en jaagpad naast de rivier. Bron: Vermeersch, De Knijf & Decleer, 2004. Verkennende ecologische gebiedsvisie voor de Dender. In opdracht van de Administratie Waterwegen en Zeewezen.
De Dender zou door de hermeandering vele kilometers langer kunnen worden. In het traject Deux-Acren - Geraardsbergen is de Dender nu 7,1 km lang, maar was de rivier ten tijde van de opmaak van de kaart van Villaret (1745-1748) 10,3 km lang, m.a.w. 45% langer dan nu. En in het traject Geraardsbergen-Ninove is de Dender nu 15,3 km lang, terwijl hij in het midden van de 18e eeuw 18,4 km lang was of 20% langer dan nu.
Figuur : vergelijking van één stuk Denderloop op de Villaretkaart (1745-1748) en op de luchtfoto (2015) op de grens Deux-Acren - Overboelare. Bron: www.geopunt.be
De (open) ruimte om de Dender terug te laten kronkelen is nog grotendeels beschikbaar tussen Denderleeuw/Liedekerke en Ninove, tussen Geraardsbergen en Ninove en tussen Overboelare en Deux-Acren. Tussen Liedekerke en Geraardsbergen is er alles samen meer dan 1000 ha open ruimte in de vallei. In het stuk tussen Deux-Acren en Geraardsbergen ligt meer dan 200 ha. Komt daarbij dat de overheid recent in het kader van het project ‘ruimte voor water’ nu een uitdoofbeleid heeft uitgestippeld voor de harde functies in dit deel ten zuiden van de spoorlijn Geraardsbergen-Edingen (met o.a. de bebouwing in de Majoor Van Lierdelaan en het vliegveld).
"Zo kan men een win-win realiseren tussen natuurdoelen en overstromingsfunctie."
Grote delen van die open ruimte zijn nu al natuurreservaat of worden dat in de toekomst. In totaal liggen er meer dan 640 ha visiegebied of reservaatsperimeters in dit deel van de Dendervallei. Bovendien mogen die natuurgebieden vrij overstromen en zal binnen die reservaten het vrij verplaatsen van de Denderloop minder discussies met grondeigenaars veroorzaken. De overheid zou financieel moeten bijdragen aan de verwerving en uitbouw van de reservaten. Zo kan men een win-win realiseren tussen natuurdoelen en overstromingsfunctie. Dit heeft men ook op de Dijle gedaan om de stad Leuven te beschermen tegen overstromingen. En zulks heeft men ook gedaan voor de Marke waar het project op Vlaams grondgebied € 360.000 euro heeft gekost. Voor de Dender zal dit duurder uitvallen, maar het zal nog altijd stukken goedkoper zijn dan de kostprijs van een eventuele modernisering van de stuwsluiscomplexen.
Hermeanderen: wa kost da?
Wat zal de hermeandering van de Dender kosten? Daarvoor gingen we te rade bij rapporten van de Europese Commissie. Daaruit blijkt dat projecten voor rivieren van een gelijkaardige omvang als de Dender, met dezelfde extra verlenging, tussen de 2,5 en 6,5 miljoen euro gekost hebben. Dat is alvast heel wat minder dan de geschatte kost van 100 miljoen voor de vernieuwing van de stuwen.
De prijsverschillen zijn afhankelijk van hoeveel grond verworven moet worden en hoeveel graafwerk nodig is om terug naar een kronkelende loop te gaan. Omdat er al vele oude meanders langs de Dender gedempt zijn, zal er er veel graafwerk aan te pas komen. Het hangt er echter van af of men de rivier al dan niet zijn eigen loop laat zoeken. De projecten verspreid over Europa reduceerden de overstromingsdruk op stedelijke gebieden in ieder geval aanzienlijk (stroomafwaarts het uitgevoerde project).
Foto : Herstel van de meanders van de rivier de Brede in Denemarken waarbij centraal nog de rechtgetrokken loop te zien is.
De Europese rivierherstelprojecten waar we naar verwijzen zijn meestal slechts op bepaalde delen van de rivier van toepassing. Ook op delen van de Dender moet dit mogelijk zijn, zelfs als de stuwen op Waals grondgebied het water blijven ophouden en als het pand* tussen Aalst en Dendermonde een stuk met stilstaand water blijft (omdat daar nog scheepvaart met economisch belang op zit).
De overgang van een stromende naar een stilstaande rivier aan de stuwsluis van Aalst moet nader bekeken worden, maar is technisch niet onoverkomelijk. Ook blijkt volgens voormalig minister Ben Weyts dat er geen extra kans op wateroverlast op Vlaams grondgebied is, dankzij de vernieuwing van de stuwsluiscomplexen in Wallonië. Daarvoor baseert hij zich op berekeningen van het Waterbouwkundig Laboratorium van de Vlaamse overheid. Dat kan dus evenmin een reden zijn om de Vlaamse stuwen te vernieuwen. Soms schermt men met het argument dat de valleigebieden langs de Dender erger te lijden hebben onder de droogte omdat de Dender bij een vrije stroming heel laag zou komen te staan in bepaalde periodes. Wel, de kronkelende Dijle bewijst het tegendeel. Die rivier staat soms laag, maar nooit helemaal droog in de zomer. De verdroging van de natuurgebieden in de Dendervallei is vooral te wijten aan het regelmatig uitbaggeren van de grachten in die valleien en aan de vele pompgemalen. Deze pompen bijna continu water weg uit die valleigebieden om ze droog te houden.
"De Dender zou door de hermeandering vele kilometers langer kunnen worden."
Bij een te lage stand van het water komt een deel van de waterbodem bloot te liggen. Als er bij momenten zuurstof tot aan de waterbodem reikt, stimuleert dit de zuivering. Dat is dus niet zo erg. Een nadeel kan de geurhinder zijn. In de steden zelf wordt echter niet verwacht dat de bodem van de Dender bloot komt te liggen omdat de rivier daar overwegend tussen steile oevers zit. Daarbuiten stroomt de Dender in een bredere bedding en kunnen bij een heel lage waterstand slibzones ontstaan en een zone waar het water door stroomt. Maar zelfs bij droge zomers wordt dit nauwelijks waargenomen op de Dijle stroomopwaarts Leuven, waar de rivier natuurlijk stroomt.
Drietrapsstrategie
In 2003 werd het decreet Integraal Waterbeleid van kracht. Een van de doelstellingen van dit decreet is om een drietrapsstrategie toe te passen bij de aanpak van overstromingen. De overheid dient hierbij een volgorde en prioriteit toe te passen: eerst vasthouden, dan bergen van water en als dat niet lukt de afvoer van water.
Voorstelling van de drietrapsstrategie: vasthouden (hoogste prioriteit), bergen en afvoeren (laagste prioriteit)
Een belangrijke vasthoudende maatregel is erosiebestrijding. Zo komt het regenwater niet te snel als modderwater in de beek terecht. Ook minder verharding geldt als een vasthoudende maatregel. Zo sijpelt meer water door naar de ondergrond in plaats van versneld af te stromen. Bij de bergende maatregelen hoort de aanleg van gecontroleerde overstromingsgebieden. Dat gebeurt door in een natuurlijk overstromingsgebied het water langer op te houden. Men legt dan een opstuwende dijk aan in dat gebied, eventueel aangevuld met een klep in de waterloop. De afvoerende maatregelen voeren het water zo snel mogelijk af naar de zee.
Hoewel de vasthoudende maatregelen de hoogste prioriteit moeten krijgen, zoekt de overheid veel vaker haar toevlucht tot het bergen en afvoeren van water. Daarom legt men in tal van beekvalleien gecontroleerde overstromingsgebieden aan. Nochtans is de oorzaak van de verhoogde watertoevloed in beken vaak de toename van akkerland op de steilere en dus erosiegevoeligere stukken.
Ook de vernieuwing van de stuwen en de eventuele verbreding en verdieping van de Dender zijn erop gericht om het water zo snel mogelijk af te voeren. Maar in het Denderbekken kan men al veel wateroverlast verhelpen door maatregelen tegen erosie te treffen: akkers op steile gronden omzetten in weilanden of bos, brede buffers van struiken en dergelijke voorzien aan de akkerranden, enz.
Daarnaast kunnen we de waterafvoer vertragen door de loop van de Dender veel langer te maken en er terug een kronkelende rivier van te maken. Hierdoor vertraagt de snelle waterafvoer en is meer ruimte voor de rivier.
Schelde-Leie-Dender
Ons werkingsgebied bevat drie rivieren: de Leie in het westen, de Schelde in het midden en de Dender in het oosten. Al deze rivieren werden in de loop der jaren aangepast om scheepvaart mogelijk te maken. Men categoriseert onze bevaarbare waterlopen in vijf klassen, volgens het volume van de schepen die ze aankunnen. Zo is het stuk van de Leie stroomopwaarts Deinze klasse IV, net als het deel van de Schelde binnen ons werkgebied. Klasse IV kan schepen aan tot 2000 ton. Het stuk van de Dender in ons werkgebied hoort bij de laagste klassen, namelijk Klasse I, bedoeld voor schepen tot 300 ton.
Foto: schilderij van de Bovenschelde (midden 20ste eeuw), Emiel De Clercq
In 2017 vervoerden binnenschepen 201 miljoen ton goederen op de Belgische waterwegen. Op de Schelde vervoert men jaarlijks meer dan 10 miljoen ton, op de Leie is dat meer dan 8 miljoen. Op de Dender, daarentegen, voeren in ons werkingsgebied slechts bij hoge uitzondering een paar vrachtschepen langs: in 2010 noteerde men een passage van 605 ton, in 2012 een van 650 ton en een van 638 ton in ons werkingsgebied. Dat is alles. Dat zijn dus verwaarloosbare cijfers in vergelijking met de Schelde en de Leie.
Jaarlijks vervoerde goederen |
Klasse |
|
Leie |
|
Klasse IV ( tot 2000 ton) |
Schelde |
|
Klasse IV (tot 2000 ton) |
Dender |
⮘ 1.000 ton |
Klasse I (tot 300 ton) |
Totaal voor België |
|
Tabel: totaal van de jaarlijks vervoerde goederen over het water enkel voor wat betreft de delen van die rivieren binnen het werkgebied van MOW. (Bron: https://www.yumpu.com/nl/document/view/13846466/statistiek-van-het-vervoer-op-de-waterweg-2000-waterwegen-en-)
Daarnaast is er nog een klein beetje pleziervaart op de Dender met een paar passages per maand in de wintermaanden. In de zomermaanden zijn er tussen de 100 en 150 passages per maand aan de sluizen, wat nog steeds bijzonder weinig is. Het behoud van de binnenscheepvaart voor de Leie en Schelde is dus verdedigbaar, maar voor de Dender is de binnenscheepvaart allang geen argument meer. We kunnen de bestaande stuwen en sluizen op termijn dus zeker buiten werking stellen om een meer stromende rivier te verkrijgen. En omdat de Schelde en de Leie te belangrijk zijn voor de binnenscheepvaart, verzet MOW zich niet tegen de vernieuwing van de stuwen en sluizen op die twee rivieren.
Besluit
De mogelijkheden om de problemen op de Dender op een natuurlijke manier aan te pakken liggen voor het rapen, omdat de ruimte beschikbaar is. Het is dus niet logisch om in te zetten op bijzonder dure technische ingrepen. Laten we met open blik kijken naar alle mogelijke alternatieven die een win-win betekenen en die zorgen voor:
-
een duurzame aanpak van de wateroverlast op de kwetsbare plaatsen;
-
meer recreatieve mogelijkheden;
-
zuiverder water;
-
een enorme geldbesparing.
Dit artikel verscheen in ons milieumagazine Onze Streek. Wil je graag meer lezen? Word lid van Milieufront Omer Wattez voor slechts 12 of 15 euro per jaar. Dan ontvang je Onze Streek vier keer per jaar bij je thuis of digitaal en ontvang je tal van andere voordelen. Bovendien steun je ons op die manier om onze prachtige streek te beschermen.