Tuinen zijn een veelbesproken en doorwrocht onderwerp en het aantal boeken erover wordt de laatste tijd wellicht enkel door kookboeken overtroffen. Men beschouwt de tuin als dam tegen de tanende biodiversiteit en het is soms aandoenlijk hoe een passerende dagpauwoog in waarde stijgt in ‘mijn’ tuin tijdens het aperitief onder vrienden. Tips om de tuin biodiverser te maken zijn er in overvloed en hierna volgt een poging in vier punten.

Ten eerste is de bodem de ‘grond van de zaak’! Wie een tuin in zandgrond wil starten of vernieuwen, moet het anders aanpakken dan op zandleem. Een eerste tip: informeer bij de buren en in de omgeving wat groeit en wat niet. Mensen geven fortuinen uit aan planten die later wegkwijnen: zonde van geld en tijd. Wees ook voorzichtig met tuinarchitecten (en de factuur) en ga eerst zelf op zoek naar informatie in je groene kennissenkring of bij de betere plantenzaken, die je op basis van de grondsoort betrouwbaar advies kunnen geven. Dus zoals steeds geldt: bezint eer ge begint.

Ten tweede is de grootte van de tuin van belang. Open tuindagen doen je vaak watertanden, maar hou rekening met de oppervlakte. Prijs je zeker gelukkig als je over een grote tuin beschikt die een rijk groen eiland kan worden in de vaak schrale omgeving. De huidige trend is echter - vaak noodgedwongen - een kleinere tuin. Geen probleem, ook daar kan je een pareltje aan biodiversiteit scheppen. Een hogere boom of struik vergroot de waarde van je tuin als aanvliegpunt voor vogels en vormt een natuurlijke biotoop voor insecten. Maar als je een eik of een linde wilt planten in een te kleine tuin, dan maak je het jezelf moeilijk op je oude dag: een lijsterbes of een beheersbare halfstam fruitboom zijn betere alternatieven. Het ‘aankleden’ bij de start is dus erg belangrijk: laat ruimte voor wat gecontroleerde wildheid, ook al werpen je buren je een scheve blik toe als een doorgeschoten venkel in al zijn pracht staat te bloeien (nu bij ons rupsen van de koninginnenpage … in een stadstuin!). Denk eerst eens aan een gemengde haag, met spaanse aak, rode kornoelje, wat hulst, een beetje meidoorn, en pas daarna aan de klassieke soorten als beuk en liguster. Een stukje ongemaaid gras of een ruig hoekje, een wilde bloemenborder, bloemen tussen de bessenstruiken: laat je creativiteit de vrije loop en kleur met plezier buiten de lijntjes! Ongelofelijk hoe snel een natuurlijke grasmat die je eens vergeet te maaien, geel kleurt (biggenkruid met veel solitaire bijtjes) of paars met brunel (en vlinders) en reigersbek ...

Een ander aandachtspunt is voedsel. Daarom zou je al bij de aanplant moeten proberen om je bezoekers in te schatten. Spork of vuilboom op zand is bijvoorbeeld magisch: bij de bloei krijg je bijen op bezoek en een beetje later volgen de vogels voor de bessen. En het heeft nog een mooie herfstkleur ook. Het lijstje is lang: hulst en taxus (bessen en bovendien groenblijvend), rode kornoelje (goed snoeibaar, bessen en kleur), meidoorn en nog vele andere (kijk eens in de buurt wat het goed doet). Wat dacht je van klimop op een kale muur, tuinhuis of draadafsluiting? Het is een goed snoeibare plant, maar nog veel rijker als je hem zijn gang laat gaan: voor de vogels biedt hij nestgelegenheid, voor zweefvliegen en vlinders zijn er bloemen in het najaar en in de winter krijg je er bessen van op het moment dat voedsel schaars wordt. Daarbovenop is het een voedselplant en schuilplaats voor tal van nachtvlinderrupsen. Wij danken onze zwarte weeskinderen (opgepast: het zijn wel nachtvlinders!) aan de klimop in onze tuin.

En tenslotte: water! We staan te weinig stil bij waterschaarste. Vogels, egels, kikkers ... veel levensvormen lijden eronder. We kunnen alleen maar hopen dat iedere lezer een paar waterschalen in de tuin heeft staan, maar veel efficiënter en plezanter is een vijver(tje). Liefst zonder vissen en met een hellend vlak, maar geen steile randen, en waterplanten (wie een vijver heeft, heeft er dikwijls te veel … afspreken helpt). Het is een duurzame bron van extra leven en niet noodzakelijk van meer muggen zoals wel eens beweerd wordt. Er komen al snel een paar extra tuinbewoners op af, gaande van bruine kikkers tot libellen en vogels uit de omgeving vinden er snel de weg naartoe voor een badje of om te drinken. Het kan ook heel eenvoudig met een afgedankte zandbak of een mortelkuip met een brugje aan de kant. De kleinkinderen kunnen zich op hun buik vergapen aan al wat boven en onder water beweegt, een eerste stap voor de jonge natuurliefhebber!

Observaties

Om af te sluiten wat losse waarnemingen om de appetijt aan te scherpen. Verleden winter, tijdens de paar koudere dagen, schuimden noordelijke lijsters als koperwiek en kramsvogel veel tuinen af op zoek naar bessen, gaande van meidoorn tot sierappeltjes. Blauwe glazenmaker, azuurwaterjuffer, heidelibel en paardenbijter (jaagt op muggen en dazen) zijn libellensoorten die veel in en boven tuinen te zien zijn. Deze winter verbleef een zwartkop (vogelsoort, nvdr) in onze tuin. De soort betreedt de grond wat minder, maar een paar rottende appels op afgeknipte takjes vormden zijn dagelijkse kost, een hele belevenis. De zwartkop is ten andere een soort die het dankzij onze tuinzorg beter doet, in tegenstelling ...

Tekst: Norbert Desmet

Foto: Jonathan Clerckx

Dit artikel verscheen in de recentste uitave van ons magazine Onze Streek. Wil je graag verder lezen? Word lid van Milieufront Omer Wattez voor slechts 12 of 15 euro per jaar. Dan ontvang je Onze Streek vier keer per jaar bij je thuis of digitaal. Bovendien steun je ons op die manier om onze prachtige streek te beschermen.